Kroonarchitectuur
Kijken naar bomen vanuit een heel nieuw standpunt
AAB Training en Opleiding wordt Kader Academy B.V.
Kijken naar bomen vanuit een heel nieuw standpunt
Kroonarchitectuur is een discipline dat de basis vormt van het bomenbeheer in Canada, Frankrijk en andere Zuid-Europese landen. Onder andere in Nederland is deze invalshoek vaak nog onderbelicht. En dat terwijl je hiermee inzicht krijgt voor het snoeien van bomen, kennis om toekomstbomen te selecteren en inzicht om de verkeerkracht van bomen te beoordelen. Kortom, eigenlijk een onmisbare vorm om op een goede manier het bomenbeheer te onderhouden.
De cursus kroonarchitectuur biedt een introductie tot de principes van kroonarchitectuur.
De cursus kroonarchitectuur is voor iedereen die zich wil verdiepen in de kroonarchitectuur van bomen en met deze kennis plannen wil maken voor het onderhoud en het beoordelen van bomen.
Vooropleiding: kennis van bomen is een pré.
De focus van de cursus ligt vooral op de praktische toepassing van kroonarchitectuur. Denk aan het snoeien van bomen, bij de selectie van toekomstbomen en bij het kunnen beoordelen van de veerkracht van bomen.
De cursus biedt een introductie waarin verschillende modellen, indicatoren en processen worden toegelicht zodat je inzicht krijgt in de kroonopbouw van bomen. Ook leer je de verschillen tussen boomsoorten en de verschillende levensfasen kennen.
Na afloop van de training:
Wil je meer informatie over de cursus kroonarchitectuur? Neem contact met ons op via info@aabgroep.nl of 0341-499744.
De cursus is opgedeeld in 2 dagen.
Dag 1:
Dag 2:
Tijdens praktijk oefeningen, in de groep en individueel, leer je onder begeleiding van een bomenexpert om te kijken naar bomen vanuit een heel nieuw standpunt.
Vanwege het praktische aspect bestaan de groepen uit maximaal vijf deelnemers.
Schrijf je direct in voor een open inschrijving, of neem contact met ons op voor een incompany training. Zijn er meerdere medewerkers bij jou in de organisatie die interesse hebben in de training, vraag dan een offerte op voor een incompany training op maat. Door vooraf in gesprek te gaan kunnen we de training toepassen op de wensen en behoeften bij jullie in de organisatie.
Kijk ook eens bij de Cursus Resultaatsmeter (controleur handboek bomen).
De cursus duurt 2 dagen.
Na afloop van de cursus ontvang je digitaal een bewijs van deelname.
19 februari 2021 | In dit artikel neemt Peter van Gelder je mee van RI&E naar opleidingsplan. Een stukje theorie, maar vooral een praktisch stappenplan. Peter is docent en adviseur (Middelbaar Veiligheidskundige MVK) bij AAB Training en opleiding.
We zetten nog even goed op een rij wat een RI&E precies is en wat de wetgeving hierover zegt. Vervolgens gaan we kijken naar hoe een RI&E tot stand komt. Want wat is nou precies een gevaar? En wat is dan precies een risico? Daarover zijn veel misverstanden.
Je krijgt na het lezen van dit artikel inzicht in het proces van het opzetten van een Functie RI&E en waarom het belangrijk is om dit als input te gebruiken voor het opleidingsplan.
We gaan op zoek naar antwoorden op de vragen:
We beginnen bij het begin: de wetgeving.
In artikel 8 van de Arbowet staat dat de werkgever ervoor moet zorgen dat de werknemers doeltreffend worden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s, alsmede de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken.
De werkgever is dus verplicht om een goede opleiding of instructie te geven, met als doel ongelukken te voorkomen. Hoe de medewerkers geïnstrueerd moeten worden, dat is aan de werkgever zelf. Vaak zie je dan dat er iemand wordt aangesteld om deze taak op zich te nemen. Die persoon moet gaan inventariseren, organiseren en opleidingsplannen gaan maken.
Wat we heel vaak tegenkomen is dat één persoon binnen de organisatie verantwoordelijk wordt gesteld voor de opleidingen. Die heeft prachtige Excelsheets gemaakt, ik noem ze altijd de Excel Ridders. De Excel Ridders weten heel goed hoe ze een Excelsheet moeten opbouwen en hoe ze ermee kunnen werken. Maar wat gebeurt er als deze persoon (onverwachts) uitvalt? Of als het overgedragen moet worden aan een collega? Vaak blijken het dan toch documenten te zijn die voor anderen niet of nauwelijks toegankelijk zijn.
De vraag die je ook kunt stellen: hoe houd ik alles bij? Een Excelsheet ziet er prachtig uit, maar om het bij te houden kost heel veel tijd en energie. Ook is niet altijd duidelijk welke opleiding precies is gevolgd, wanneer een herhaling gevolgd moet worden, etc. Waar haal je de tijd vandaan om alles goed te organiseren? Een uitkomst kan een opleidingsmanagementsysteem zijn.
Op basis van de uitgevoerde RI&E kun je een opleidingsmanagementsysteem inrichten.
Een opleidingsmanagementsysteem:
Vaak worden certificaten gekopieerd of afgegeven, maar in een opleidingsmanagementsysteem wordt dat ook bijgehouden. Nascholing voor code 95, maar ook trainingen die om de zoveel tijd herhaald moeten worden. Denk aan een cursus Gevaarlijke stoffen of Klein Chemisch Afval.
Het woord om het opleidingsmanagementsysteem mee samen te vatten: Efficiency!
Om het nut van een RI&E in combinatie met een opleidingsplan te zien, is het belangrijk te weten wat een Risico Inventarisatie en Evaluatie nou precies is. Het klink altijd heel ingewikkeld, maar als je het gaat ontleden valt het misschien al wel voor je op z’n plek.
In een RI&E worden gevaren en risico’s beschreven waaraan werknemers, maar ook derden worden blootgesteld. Dus ook iedere externe die bij je over de werkvloer komt. Daar ben je als werkgever ook verantwoordelijk voor. Dat kan al een monteur zijn die de koffiemachine komt maken of mensen die onderhoudswerkzaamheden uitvoeren bij jou op het terrein. Iedereen die bij jou over de vloer komt, valt onder jouw verantwoordelijkheid.
De letter E zegt iets over de beoordeling en prioritering van de vastgestelde risico’s. Het moet een objectieve beoordeling zijn. Alleen: objectiviteit is natuurlijk een vaag begrip. Wat ik een groot risico kan vinden, kan iemand anders als een lager risico beoordelen. Daar moeten dus ook normen voor zijn. Daar gaan we verderop nog naar kijken.
Tot slot bestaat de RI&E uit een Plan van Aanpak.
Met een Plan van Aanpak ga je proberen om de risico’s die we hebben geconstateerd ook aan te pakken. Waarbij de bronaanpak de mooiste aanpak is.
Een RI&E is in principe nooit af. Er komen altijd nieuwe processen, er komen nieuwe medewerkers in dienst, er worden nieuwe machines aangeschaft. Kortom; bij belangrijke wijzigingen moet de RI&E worden aangepast.
We gaan wat dieper in op de onderdelen van de RI&E. We beginnen met gevaren en risico’s. Wat is het onderscheid hierin? Ook nadat ik al jarenlang VCA trainingen geef en er veel over lees in literatuur, valt het mij nog steeds op dat de begrippen gevaar en risico door elkaar worden gehaald. Om er duidelijkheid in te scheppen:
Wat is nou precies gevaar? Gevaar is een intrinsieke eigenschap van een situaties, van machines, van stoffen, etc. Het houdt in dat het de potentie heeft om schade of letsel toe te brengen.
Een gevaar is iets wat je niet kan veranderen. Als je kijkt naar elektriciteit: dat is nou eenmaal gevaarlijk. Daar kun je niks aan doen. Je kunt er wel mee omgaan, er verstandig mee omgaan. Maar het gevaar zal altijd aanwezig zijn.
Een risico is de kans dat er iets gebeurt en het effect ervan. Als je bijvoorbeeld kijkt naar het werken op hoogte, dan kun jij je afvragen hoe groot de kans is dat het mis gaat. Het gevaar is dus het werken op hoogte en het risico dat daarbij hoort, is de kans dat het misgaat, ofwel het vallen.
Het effect als het misgaat kan een bijna ongeval zijn, een ongeval met letsel of zelfs in het aller ergste geval een dodelijk ongeval.
En dan kom je weer terug bij de E van Evaluatie en de objectiviteit van de beoordeling. Want de één zegt bij het werken op hoogte: dat risico is niet zo heel groot. Terwijl je wel kunt zeggen, dat als het misgaat je ook een dodelijk ongeval kunt treffen.
De beoordeling en prioritering van risico’s moet dus objectief gebeuren. Anders zie je dat niet iedereen dezelfde gevaren als even gevaarlijk interpreteert. Je kunt hiervoor verschillende methoden gebruiken. Ik gebruik bijvoorbeeld het risicomodel Kinney & Wiruth. Het helpt je met een objectieve kwantificering op basis van 3 criteria:
Elk risico dat je hebt geconstateerd weeg je af: waarschijnlijkheid x blootstelling x effect
Zo kun je constateren of het een groot risico is of dat het een acceptabel risico is.
In een plan van aanpak beschrijf je vervolgens hoe je de vastgestelde risico’s gaat aanpakken. Daarvoor is de Arbeidshygiënische strategie ontwikkeld.
De Arbeidshygiënische strategie bestaat uit 4 stappen, waarvan de eerste eigenlijk het belangrijkste is:
Als je risico’s binnen je bedrijf hebt die je onacceptabel vindt, dan kun je besluiten om een bronmaatregel te nemen. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat die activiteit niet meer wordt uitgevoerd. Denk aan wegafzettingen waarbij je wel eens incidenten hebt meegemaakt, misschien zelfs wel met dodelijke afloop. Dan kun jij je als werkgever afvragen of jij dat soort werkzaamheden überhaupt nog wel wilt doen, of dat je het misschien kunt uitbesteden. Door het uit te besteden pak je het bij de bron aan.
Een collectieve maatregel mag je pas nemen als stap 1 echt niet of slechts voor een deel kan. Bij collectieve maatregelen kun je denken aan maatregelen van technische aard. Als je bijvoorbeeld werkt met gevaarlijke stoffen, waarbij giftige dampen vrijkomen. Dan kan een maatregel zijn dat in de ruimte waarin deze risico’s voorkomen een goede ventilatie wordt aangebracht. Als dat niet mogelijk is, ga je naar stap 3.
Als een collectieve maatregel ook niet tot de nodige verbeteringen kan zorgen, dan kom je bij een individuele maatregel. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan het verkorten van werkzaamheden, taakroulaties, zodat medewerkers minder worden blootgesteld aan de gevaarlijke stoffen. Als je medewerkers hebt die met een kettingzaag bomen gaan vellen, wat behoorlijk risicovol werk is, kun je er bijvoorbeeld voor kiezen om meerdere medewerkers hiervoor op te leiden. De kans dat een medewerker gewond raakt wordt verkleind.
Pas als alle voorgaande maatregelen niet mogelijk zijn, kom je bij de laatste stap. Het toepassen van PBM’s.
Als je naar de 4 stappen kijkt dan kan het dus betekenen dat als medewerkers nu allemaal werkzaamheden langs de weg uitvoeren en hier een opleiding of instructie voor krijgen, dat de werkgever beslist dat de risico’s te groot zijn. Er wordt besloten een bronmaatregel te treffen, ofwel deze activiteit wordt uitbesteed. Hierdoor vervalt de opleidingsbehoefte op dit onderdeel.
En andersom geldt precies hetzelfde. Werkzaamheden die je nu nog niet doet, maar in de toekomst wel wilt gaan oppakken vanwege commercieel belang, moet je meenemen in het plan van aanpak. Ook dit moet vastgelegd worden zodat er een goed opleidingsplan ontstaat.
Er zijn verschillende soorten RI&E’s. Er wordt weleens gedacht dat dit één document is, maar dat is beslist niet zo. We onderscheiden hierin vier soorten:
Wij verdiepen ons in dit artikel op de RI&E op functieniveau.
Een RI&E is een wettelijke verplichting, te lezen in artikel 5 van de Arbowet.
Hierin staat dat de werkgever verplicht is de gevaren, risico’s welke gepaard gaan met het uitvoeren van arbeid, schriftelijk vast te leggen in een RI&E. Ook is de werkgever verplicht om risico beperkende maatregelen te beschrijven, ook voor bijzondere categorieën van werknemers. Als ik bijvoorbeeld medewerkers heb rondlopen van +/- 35 jaar en ik maak regelmatig gebruik van minderjarige stagiairs dan is dat iets wat ik ook in de RI&E moet beschrijven.
Het plan van aanpak maakt deel uit van de RI&E. Zoals ik eerder al aangaf: een RI&E is nooit af. De RI&E wordt zo vaak aangepast als nodig is. Een grijs gebied, want als het een kleine wijziging is hoeft dit niet altijd. Maar als het een substantiële wijziging is moet je dit wel altijd aanpassen.
De RI&E is een wettelijke verplichting sinds 1 januari 1994. Dit geldt voor alle werkgevers, met uitzondering van ZZP’ers.
Bij overheidsbedrijven (gemeentes, scholen etc.) heeft circa 80% een getoetste RI&E. Het gaat goed, zolang het goed gaat. Is er geen RI&E en vindt er een incident plaats, dan is de Inspectie SZW gemachtigd om boetes uit te delen.
Wil je meer weten over de controles van de Inspectie SZW en of je RI&E plichtig bent, dan verwijzen we je naar dit artikel: Meer controle op naleving en preventie | AAB Trainingen (aabgroep.nl)
Marius is de veiligheidsman die iedere 1e donderdag van de maand om 15.30 uur de veiligheidscommissie bij elkaar roept. Dan doen ze een uurtje aan veiligheid (toolbox) en hebben het dan weer gehad voor die maand. Voor de rest van de tijd is veiligheid en gezondheid weer exclusief een taak voor Marius. Alle zaken rond veilig en gezond werken worden dan op Marius afgeschoven. Het zogenoemde Mariuseffect.
In veel bedrijven waar ik kom merk ik dat Veiligheidskundigen, KAM-medewerkers, Arbo-coördinatoren, ed. nog wel eens te ver af staan van het primaire arbeidsproces. Voorkom het Mariuseffect.. Veiligheid moet bij iedereen tussen de oren zitten. Het is dus belangrijk hier navolging aan te geven. Zodat veiligheid bij elke medewerker op nummer 1 staat.
Het uitwerken van een Functie RI&E bestaat uit een aantal stappen.
Formeel kan een functieprofiel er bijvoorbeeld als volgt uit zien. Voor velen van jullie (gemeenten, SW en landscapers) niet een onbekend profiel:
Werkzaamheden die je uitvoert:
Buitendienstmedewerker gemeente
Laten we zeggen dat dit om de buitendienstmedewerker van een gemeente gaat. In de praktijk blijken zijn of haar taken er meer als volgt uit te zien:
Voor alle werkzaamheden die hierboven genoemd zijn kun je een inventarisatie opmaken. Welke gevaren zijn er en wat zijn de risico’s. De inventarisatie kun je opmaken met behulp van het volgende:
Het functieprofiel helpt al om veel risico’s naar boven te krijgen. Daarnaast kun je een werkplekbezoek afleggen waarbij je de specifieke werkplek van de medewerker langs gaat. Een observatieronde is op individueel niveau. Dus je gaat echt kijken of de medewerker zich aan de richtlijnen houdt, of PBM’s (goed) worden gebruikt, etc.
Het is ook goed om interviews met medewerkers en leidinggevenden te houden. Juist hieruit blijkt vaak dat er verschillen zijn tussen de werkzaamheden, beoordelingen en wat er is afgesproken. Een leidinggevende heeft vaak een ander beeld dan hoe het echt in de praktijk gaat.
Incidentregistraties geven inzicht in de gevaren en risico’s die in de praktijk kunnen ontstaan. Uit de inventarisatie blijkt niet altijd dat er risico’s zijn, terwijl een incidentregistratie direct laat zien dat er wel degelijk incidenten zijn geweest. En er dus een risico is. Een ongevallenanalyse is een soortgelijke bron.
Arbocatalogi hebben vaak al heel veel informatie omgezet die je goed kunt gebruiken voor het opstellen van een opleidingsplan. De gevaren en risico’s zijn hierin al goed uitgewerkt.
Wat gaan we beoordelen:
De volgende stap is het invullen van het risicomodel. We hebben de taken vastgelegd, de gevaren die daarbij komen kijken en nu gaan we vaststellen wat de bijbehorende risico’s zijn.
Risico =
Als voorbeeld is onderstaand model ingevuld. Het is maar een heel klein onderdeel van de risico beoordeling, maar het geeft je wel een beeld wat een risicomodel inhoudt. Rood is natuurlijk een groot risico.
Let wel: dit is maar een willekeurig voorbeeld. Het is altijd maatwerk. In samenwerking met de opdrachtgever gaan we kijken wat de werkzaamheden precies zijn, hoe lang mensen worden blootgesteld of hoe lang mensen aan risicovolle taken werken en wat het risico is.
Het plan van aanpak maak je altijd volgens de stappen zoals eerder besproken (bronmaatregel, etc.). Je kunt vervolgens gaan kijken of de bronmaatregel wordt gehanteerd of dat je het op een andere manier gaat oplossen. In het plan van aanpak staat altijd wat de taak is, wat het risico is, wat de maatregel is, wie verantwoordelijk is en wat de streefdatum is.
Het hoeft niet altijd een dik rapport te zijn. Het is voldoende om aan te geven wie, wat en wanneer.
Heb je al deze onderdelen goed in beeld gebracht, dan kun je de RI&E gebruiken als input voor je opleidingsplan. Vanuit de RI&E heb je nu inzicht in:
De uitkomsten van de RI&E vormen de basis om een passende opleidingsbehoefte te kunnen vaststellen wat vervolgens de input is voor een opleidingsmanagementsysteem. Je kunt hieruit halen welke opleidingsbehoefte voortvloeit uit de Functie RI&E, maar ook: welke wensen heeft een medewerker op individueel niveau.
Een medewerker kan bijvoorbeeld heel goed zijn in het verzamelen van gevaarlijke stoffen op een milieustraat. Maar kan dan wel weer moeite hebben met het aanspreken van of communiceren met burgers die langskomen. Een aanvullende individuele aanpak kan dan zijn om een communicatiecursus te volgen.
De laatste stap is het bepalen van de opleidingseisen. Zijn er verplichte nascholingspunten, zijn er verplichte (her) certificeringen? Opleidingseisen kunnen als volgt zijn:
Een opleidingsmanagementsysteem is het eenvoudig beheersen en bewaken van de opleidingsbehoefte en het centraal regelen van het planningsproces van alle opleidingen. Met een opleidingsmanagementsysteem kun je:
AAB Training en Opleiding heeft hier de oplossing voor met het opleidingsmanagementsysteem ‘Wijzer’. Het bewaken, beheren, goedkeuren, herhalen, verplichtingen, etc. Alles zit in dit opleidingsmanagementsysteem.
Het doel is een goede functie RI&E op te zetten, zodat we vervolgens kunnen gaan beoordelen en prioriteren. De maatregelen die we gaan treffen zijn conform de Arbeidshygiënische strategie. Vervolgens komt daar een Plan van Aanpak uit. Vanuit het Plan van Aanpak kunnen we de opleidingsbehoefte en opleidingseisen bepalen. Het opleidingsmanagementsysteem wordt geïmplementeerd.
We hopen dat dit artikel je een heleboel nieuwe inzichten heeft gegeven of je inzichten heeft bevestigd. Wil je meer weten over een opleidingsplan dat is gebaseerd op een Functie RI&E? AAB Training en Opleiding helpt je graag met dit traject. Peter van Gelder komt bij jou in de organisatie de stappen uitvoeren zoals hierboven aangegeven. Met als resultaat: een duurzaam, efficiënt en werkbaar opleidingsplan. Het is altijd een traject dat afgestemd wordt met de opdrachtgever. Een plan waar jullie als organisatie de komende jaren op kunnen bouwen.
Neem contact op met een van onze adviseurs of lees eerst meer over het opleidingsmanagementysteem Wijzer.
In november 2020 heeft Peter een webinar gegeven over het onderwerp Van RI&E naar Opleidingsplan. Het webinar kun je hier terugkijken.
12 februari 2021 | Het was een lang gekoesterde wens vanuit het werkveld. Een samenvoeging van de gedragscode Ruimte Ontwikkeling of inrichting en de gedragscode Bestendig Beheer of onderhoud. Op 17 december 2020 is de nieuwe gedragscode soortbescherming voor gemeenten goedgekeurd.
De nieuwe gedragscode soortbescherming gemeenten is tot stand gekomen door adviezen van leden van Stadswerk (de vertegenwoordigers van gemeenten) en van de opdrachtnemers in het groene werkveld. Vertegenwoordigd door VHG, Koninklijke Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners.
Nieuw in de gedragscode is de uitgebreide maatregelencatalogus met heel concrete richtlijnen.
De gedragscode is bedoeld voor alle Nederlandse gemeenten.
Dus niet alleen voor één gebied of plaats. Voorheen waren er per gemeenten vaak verschillende gedragscode. Dit maakte het gebruik en toezicht lastig. Daarom is er nu één gedragscode voor de soortbescherming.
De gedragscode soortbescherming is er om de natuur in Nederland te beschermen. Om te voorkomen dat beschermde planten en dieren zomaar beschadigd of gedood worden is er de gedragscode natuurbescherming opgesteld. Wil je werkzaamheden uitvoeren op een plek waar beschermde planten en dieren voorkomen? Dan kan het zijn dat je daarvoor ontheffing nodig hebt.
De cursussen Wet Natuurbescherming van AAB worden gegeven met aandacht voor de nieuwe gedragscode. De nieuwe gedragscode wordt toegelicht zodat je op de juiste manier het werk kunt uitvoeren, met de richtlijnen vanuit het handboek soortbescherming en het ecologisch werkprotocol.
Is je certificaat Wet Natuurbescherming (bijna) verlopen, dan kun je bij AAB Training en Opleiding een hercertificeringscursus aanvragen. In een dagdeel of een dag (afhankelijk van het niveau) wordt je bijgepraat over de nieuwe ontwikkelingen. Een certificaat is 5 jaar geldig en kan daarna worden verlengd. Heb je het na 5 jaar verlengd, dan heeft het hercertificeringscertificaat een geldigheidsduur van 3 jaar.
29 januari 2021 | In december 2020 is het nieuwe Nederlands Kettingzaagcertificaat, het NKC gelanceerd. In dit artikel nemen we je mee in de nieuwe systematiek ‘het NKC’. Wat is de aanleiding, het nut en de noodzaak voor deze nieuwe systematiek? Hoe zit het in elkaar, wat zijn de eisen, hoe is het georganiseerd en hoe gaat het er in de praktijk uitzien?
Het NKC is een samenwerking van verschillende instanties, opleiders en belanghebbenden. Voor dit artikel spreken we met Willem van Delft. Eén van de initiatiefnemers.
Als je mensen gaat opleiden is er altijd discussie over de vraag wanneer iemand voldoende competent is om werkzaamheden uit te voeren. De aanleiding voor het ontwikkelen van het NKC is om duidelijk te krijgen wanneer je kunt aangeven dat iemand goed of uitstekend in staat is om met een kettingzaag te werken. Een drietal aanleidingvragen staan centraal in het ontwikkelen van het NKC. De Arbo wet, het aantal incidenten met kettingzagen in de praktijk en de verantwoordelijkheid van werkgevers of opdrachtgevers.
Vanuit de Arbo wet is het verplicht dat iedere gebruiker die gaat werken met een gevaarlijke machine opgeleid moet zijn. Hoe kun je een medewerker opleiden? Dat kan door het geven van voorlichting of een instructie, een cursus, door certificering of door een nationaal erkende standaard.
Het lastige is dat er geen eenduidigheid is wat een goede opleiding of goede instructie is. Hierdoor zit er veel verschil in kwaliteit als je kijkt naar de motorkettingzaagtrainingen. Er zijn veel verschillende opleiders, die er ook wel een soort van toetsing aan hangen, maar iedereen doet dit op zijn eigen manier. Vervolgens gebeurt er iets, of krijg je een controlerende instantie die langs komt en die vraagt wat er achter het papiertje zit. Dat roept voor zowel opleiders als klanten verwarring op.
Aanleiding 1. Waar begint en eindigt het niveau en kunnen we het als een nationaal erkende standaard opzetten?
Met name de afgelopen jaren zijn er een aantal ongelukken en incidenten geweest onder professionele gebruikers en semi-professionele gebruikers met de kettingzaag. De roep naar een stukje helderheid, uniformiteit werd hierdoor steeds nadrukkelijker.
Aanleiding 2. Hoe krijgen we meer uniformiteit en helderheid over hoe competent medewerkers zijn die met een kettingzaag aan de slag gaan?
Dat je als werkgever verantwoordelijk bent voor je medewerkers, dat is wel helder. Maar ook al betaal je iemand niet, maar je geeft iemand wel opdracht om werkzaamheden te verrichten, dan ligt de verantwoordelijkheid bij jou als opdrachtgever. Op het moment dat werkzaamheden uitgevoerd worden op het terrein van bijvoorbeeld een boseigenaar, dan heeft de boseigenaar de verantwoordelijkheid voor diegene die de werkzaamheden verricht. Jij bent dan verantwoordelijk voor degene die de boom komt zagen op jouw terrein.
Aanleiding 3. Hoe kun je aantonen dat iemand die voor jou werkzaamheden uitvoert competent is?
Deze drie aanleidingvragen zijn de basis waarop het NKC is gebaseerd.
Door onderzoek te doen en op zoek te gaan naar de antwoorden op de bovengenoemde vragen, is het NKC ontstaan. Binnen het NKC maken we onderscheid in zes certificeringen (standaarden).
Iedere certificering bestaat uit een theorie- en praktijktoets.
De theorie bevat 30 multiple choice vragen, waarvan er minimaal 21 goed beantwoord moeten zijn. De vragen hebben betrekking op veiligheid, onderhoud, het werken met een kettingzaag en de wet- en regelgeving.
De praktijk wordt op alle niveaus beoordeeld op veiligheid, onderhoud en het werken met de kettingzaag. Het werken met een kettingzaag wordt op elk niveau complexer. De praktijktoets sluit hierop aan.
Wil je het NKC bemachtigen, dan moet je op alle onderdelen een voldoende scoren.
Er zijn drie standaard onderdelen waarop je wordt beoordeeld. Deze onderdelen gelden voor elk niveau, namelijk: veiligheid, onderhoud en het werken met een kettingzaag. Het werken met een kettingzaag verschilt per niveau hoe complex de beoordeling is.
Veiligheid – wordt getoetst op alle niveaus
Onderhoud – wordt getoetst op alle niveaus
Werken met een kettingzaag – verschilt per niveau waarop je wordt beoordeeld
Hoe hoger het zaagniveau, op hoe meer punten je wordt beoordeeld. We lichten je de verschillende niveaus toe, en laten je zien wat je precies kan en mag doen met welk kettingzaagniveau:
Niveau 1. Korten van liggend hout
Niveau 2. Afzetten van kleine bomen en struiken
Bij niveau 2 komt daar nog bij:
Niveau 3. Vellen van bomen tot een diameter van 30cm
Bij niveau 3 komt daar nog bij:
Niveau 4. Lichte velling
Bij niveau 4 komt daar nog bij:
Niveau 5. Zware velling
Bij niveau 5 komt daar nog bij:
Niveau 6. Stormhout
Niveau 6 moeten we je nog verschuldigd blijven tot deze volledig uitgewerkt is. Zodra deze beoordeling compleet is wordt dit hieraan toegevoegd.
Ieder niveau kan opzichzelfstaand worden behaald. Bijvoorbeeld:
Wil je niveau 4 halen? Dan kun je gelijk bij niveau 4 instromen, zonder dat je eerst de onderliggende niveaus moet halen. Alle kritische competenties worden namelijk in elk niveau getoetst. Daarbij komen de competenties die noodzakelijk zijn voor het niveau dat jij wilt behalen.
Je kunt getoetst worden na afloop van een training, maar je kunt ook los een examen aanvragen. Dan heb je geen training vooraf, maar je moet wel je theorie en praktijktoets halen.
Het NKC is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het is een samenwerking geweest met verschillende organisaties en vakbonden die allemaal input hebben geleverd. De inhoudelijke sturing gebeurt door een commissie van deskundigen uit de sector en de opleiders.
De certificering kan door iedere opleider worden aangeboden, mits je voldoet aan de gestelde eisen voor examen instelling. En de beoordeling wordt gedaan door erkende assessoren of examinatoren.
De certificering wordt onafhankelijk beheerd door Bureau Erkenningen. Op deze manier kunnen we een goede verifieerbare kwaliteitsborging garanderen. Bureau Erkenningen heeft daarnaast veel ervaring als uitvoerende organisatie van de onder andere de spuitlicentie en andere kwalificaties.
Het NKC heeft een geldigheidsduur van maximaal 5 jaar. Hierin mag je als werkgever of opdrachtgever ook zelf verantwoordelijkheid nemen. Gaan medewerkers bijvoorbeeld maar af en toe aan de slag met een kettingzaag, dan kan het verstandiger zijn om eens in de drie jaar een opfris te verzorgen. Of als medewerkers te maken krijgen met zeer complexe bomen, dan kan het ook verstandig zijn om de geldigheidsduur te vervroegen.
Hercertificering gebeurt aan de hand van een praktijkbeoordeling, gelijkwaardig aan het praktijk examen.
De niveaus zijn ontwikkeld door de VBNE (Vereniging van bos en natuur eigenaren) en sluiten aan op de Europese standaard. De certificering is ontwikkeld door 11 verschillende opleiders. En uiteindelijk vastgesteld en erkend door alle grote stakeholders.
De stakeholders die betrokken zijn geweest bij het ontwikkelen van het NKC:
Op termijn willen we realiseren dat het NKC een vereiste wordt voor opdrachtgevers en contracten. Nog steeds gebeuren er te veel ongelukken met kettingzagen. Door het NKC verplicht te stellen willen we onnodige ongelukken voorkomen.
Daarnaast wordt er gewerkt aan erkenning in het buitenland. Veel van ons werken net over de grens in Duitsland of België. Het NKC willen we als erkend certificering in Duitsland, België, voor de EAC en EFESC.
AAB Training en Opleiding heeft de mogelijkheid om het NKC certificaat te halen. Alle zes de niveaus bieden wij aan. Zowel in de open inschrijving als incompany. Zijn er bij jullie in de organisatie meerdere medewerkers die een motorkettingzaag certificaat nodig hebben, maar weet je niet precies op welk niveau ze kunnen instromen? Onze adviseurs helpen je graag op weg naar het juiste NKC certificaat.
Neem alle kettingzaagtrainingen nog eens rustig door. Of vraag direct een offerte op.
Wil je meer informatie over het NKC certificaat, kijk dan ook eens bij Bureau Erkenningen of de veelgestelde vragen bij VBNE.
2 dagen
€ 595,00 excl. BTW (All-in)
Na deelname aan de cursus ontvangt de cursist digitaal een bewijs van deelname
Wil je meerdere deelnemers aanmelden?
Vraag dan een incompany offerte aan.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang elke maand een overzicht van de geplande cursussen in jouw branche.
Praktijkgerichte opleidingen op het gebied van Veiligheid, Arbo, Milieu en Kwaliteit. Een breed aanbod en ervaren trainers uit het werkveld.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief en wij houden je op de hoogte omtrent ons trainingsaanbod en onze activiteiten.